Concertrecensies: Pearl Jam en Red Hot Chili Peppers

Pearl Jam @ Ziggo Dome, Amsterdam, 26 juni 2012

Terwijl de gloednieuwe Ziggo Dome vol aan het stromen is mogen de culticonen van de punkband X uit Los Angeles een poging wagen om het publiek op te warmen. Zanger/bassist John Doe meldt trots dat zijn groep, die alweer 35 jaar actief is, de eerste band is die mag spelen in deze zaal met 17.000 plaatsen (Marco Borsato mocht eergisteren de daadwerkelijke opening verrichten, maar aangezien hij geen band is heeft Doe technisch gezien gelijk). Het merendeel van het publiek lijkt X te ondergaan als een noodzakelijk kwaad voordat de hoofdact het podium zal betreden (zoals vaak het lot is van een voorprogramma), desondanks hebben de veteranen er duidelijk zin in. De 58-jarige Doe beweegt zich als een jonge hond over zijn stukje podium, zangeres Exene Cervenka lijkt een beetje in haar eigen wereldje te verkeren maar heeft het daar ogenschijnlijk wel naar haar zin en de slow motion-bewegingen en het onophoudelijke grijnzen van gitarist Billy Zoom houden het midden tussen cool en creepy. Pas als Pearl Jam-frontman Eddie Vedder mee komt zingen op afsluiter ‘Devil Doll’ breekt ook in de zaal enig enthousiasme uit.

Als het gaat  om het samenstellen van de setlist, dan is Pearl Jam anders dan de meeste bands. Met een debuutalbum dat inmiddels een klassieker genoemd mag worden (‘Ten’ uit 1991) en een paar handen vol radiohits zou de groep uit Seattle makkelijk een “best of” set samen kunnen stellen waarvan zelfs de gematigde liefhebbers (waar ik mezelf toe reken) het merendeel, al dan niet fonetisch, mee kunnen zingen. Maar dat doen Eddie Vedder & co dus niet. De groep heeft de gewoonte om met hun concerten juist de trouwste fans te belonen, die elk album van voor naar achteren kennen en je alles kunnen vertellen over de meest obscure B-kantjes. Bovendien wil het nog wel eens gebeuren dat de band, op een setlist van zo’n 25 nummers, maar een titel of twee a drie speelt die ook op het lijstje van de vorige avond stond.

Vandaag kan de “casual” fan dan ook tevergeefs wachten op hits als ‘Alive’ en ‘Jeremy’. Wat het publiek in de fraaie Amsterdamse zaal wel te horen krijgt is een mix van bekende en minder bekende nummers van acht van de negen Pearl Jam-albums (alleen ‘Binaural’ uit 2000 wordt overgeslagen), plus covers van Pink Floyd, The Kinks, Wayne Cochran, The Who en Neil Young. En hits zijn er ook heus wel, zoals ‘Given To Fly’, ‘The Fixer’ en de fraaie ballad ‘Just Breathe’. Niet alleen de setlist is goed voor wat verrassinkjes. Voorafgaand aan ‘Elderly Woman Behind the Counter in a Small Town’ houdt Vedder, vanaf een papiertje, een kort praatje in het Nederlands. De Kinks-cover ‘Better Things’ wordt opgedragen aan de kinderen van de band, die vanavond aanwezig zijn. En tijdens Neil Young’s ‘Rockin’ in the Free World’ komen John Doe van X en Jerry Harrison van Talking Heads met tamboerijnen het podium op.

Pearl Jam zou elk optreden ongeveer dezelfde setlist kunnen spelen en episch eindigen met ‘Jeremy’ en ‘Alive’. Het neutrale publiek zou er van smullen en de hondstrouwe fans zouden het ongetwijfeld ook wel pikken. Het is echter prijzenswaardig dat de band kiest voor de moeilijkere weg en dat met volle overtuiging doet, met de spelvreugde, intensiteit en energie van een pas beginnend bandje. Ik herken vanavond het overgrote merendeel van de gespeelde nummers niet, maar dat geeft niet. Het is alsof de band zegt “Hey, we geven je vanavond geen ‘Alive’ of ‘Jeremy’, maar we zullen ons best doen om je er van te overtuigen dat onze andere nummers minstens zo interessant zijn”. Ik mag mezelf geen Pearl Jam-fan noemen, met uitzondering van ‘Ten’ spreken hun albums me daarvoor gewoon niet genoeg aan. Maar na te hebben gezien hoezeer de band z’n eigen fans in de watten legt begin ik dat zowaar een beetje jammer te vinden.

Red Hot Chili Peppers @ Goffertpark, Nijmegen, 28 juni 2012

De volgend jaar alweer dertig jaar bestaande Red Hot Chili Peppers uit Los Angeles geven dit jaar één concert in Nederland, in het Nijmeegse Goffertpark, op het festivalterrein dat reeds ingericht is voor Rockin’ Park dat twee dagen later plaats zal vinden. De fans moeten er wel wat voor over hebben om de groep aan het werk te kunnen zien: er dienen op de heenweg flinke files getrotseerd te worden en eenmaal binnen worden flinke aanslagen op de portemonnee gepleegd: een T-shirtje kost 30 euro, een pilsje 3,90, zelfs voor een kartonnetje waarin je je bekers mee kunt dragen mag 2,60 neergelegd worden. Pittige bedragen voor de mensen die ook al 65 euro betaald hebben voor hun kaartje.

Na de optredens van voorprogramma’s Tinariwen en Triggerfinger betreedt de hoofdact op deze plakkerig warme zomeravond iets voor negen uur het podium. Het eerste deel van de set bestaat uit (relatief) recent materiaal, de eerste zes nummers komen allemaal van de laatste vier albums. Daarna wordt de songkeuze wat avontuurlijker en komen ook de liefhebbers van het werk dat de groep eind jaren tachtig en begin jaren negentig uitbracht wat meer aan hun trekken. Tussen te verwachten hits als ‘Scar Tissue’, ‘Under the Bridge’, ‘Californication’ en ‘By the Way’ komen ook oudjes als ‘Me & My Friends’ en ‘Higher Ground’, en albumtracks als ‘I Could Have Lied’ en ‘Throw Away Your Television’ voorbij.

De band klinkt prima, speelt de nummers vlekkeloos en oogt energiek genoeg (vooral als je bedenkt dat later dit jaar driekwart van de groep Abraham gezien zal hebben). De van een afzichtelijke hangsnor voorziene zanger Anthony Kiedis, niet zelden de zwakste schakel op het podium, is goed bij stem en relatieve nieuwkomer Josh Klinghoffer heeft geen moeite om de grote leegte op te vullen die de mateloos populaire gitarist John Frusciante drie jaar geleden achter heeft gelaten. Bassist Flea en drummer Chad Smith heb ik sowieso nog nooit op minder dan prima werk kunnen betrappen, daar komt vanavond geen verandering in.

Toch weet het optreden niet volledig te overtuigen. De Red Hot Chili Peppers doen hun werk naar behoren, maar dat is het eigenlijk ook wel. Interactie met het publiek is er vrijwel niet. Flea wil zich zo nu en dan wel even tot de menigte richten, maar Kiedis is ronduit afstandelijk en Klinghoffer houdt zich op de achtergrond. De leden staan er niet als zoutzakken bij, maar het echte heilige vuur lijkt te ontbreken. Ze springen op gepaste momenten in het rond, maar het lijkt meer bij hun act te horen dan echt spontaan te zijn. Sommige nummers worden te langzaam gespeeld en klinken ietwat flets. Met name ‘I Could Have Lied’, op plaat toch een erg mooi liedje, slaat volledig dood.

Wat het optreden ook bepaald niet ten goede komt zijn de talloze korte jamsessies. Nu hebben de Peppers die altijd al wel gedaan tijdens hun optredens, maar nu slaan ze erg door, op bijna elk nummer volgt weer een paar minuten richtingloos instrumentaal gepiel. In de toegift is het helemaal raak, deze bestaat uit drie volwaardige nummers, de hits ‘Suck My Kiss’ en ‘Give It Away’ plus de Neil Young-cover ‘Everybody Knows This Is Nowhere’, met daarvoor en daarna een veel te lange jamsessie. Klinghoffer, Flea en Smith en percussionist Mauro Refosco krijgen volop de ruimte om hun kunsten te vertonen, dat is op zich leuk en aardig, maar als je na het optreden beseft dat in de speeltijd van al die jams ook minstens vier extra nummers gespeeld hadden kunnen worden, dan is dat toch een beetje jammer. Nu worden in zo’n twee uur slechts 18 volwaardige nummers gespeeld, wat vooral voor een groep die kan kiezen uit materiaal van tien studioalbums ietwat karig is.

Red Hot Chili Peppers-drummer Chad Smith schijnt een dag voor dit optreden te gast te zijn geweest bij Pearl Jam’s tweede optreden in de Ziggo Dome. Hopelijk deed hij daar genoeg ideetjes en inspiratie op om binnenkort eens met zijn makkers een bandvergadering te houden.

Plaats een reactie