Greatest misses, deel 2: de jaren zeventig

Het concept: uit elk decennium (van de jaren zestig tot en met de jaren nul) selecteer ik de naar mijn mening tien mooiste popliedjes (maximaal één per uitvoerende) die in geen enkel land in de top 40 hebben gestaan.

Deel twee: de jaren zeventig.

 1. The Beach Boys – Surf’s Up (1971)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=R2_wBbS7I08

CD: ‘Sunflower + Surf’s Up’ (Capitol)

Nadat Beach Boys-voorman Brian Wilson in 1966 zijn meesterwerk ‘Pet Sounds’ voltooid heeft besluit hij een album te gaan maken dat nog avontuurlijker, nog complexer en nog briljanter is. ‘SMiLE’ moet het gaan heten. Het TV-kijkende publiek krijgt een voorproefje als Brian in november 1966 het complexe nummer ‘Surf’s Up’ in zijn eentje vanachter de piano uitvoert voor een CBS News-special over popmuziek. De special wordt gepresenteerd door de beroemde klassieke componist en dirigent Leonard Bernstein, die onder de indruk is. Wilson komt dicht bij voltooiing van zijn langverwachte nieuwe meesterwerk, maar bezwijkt in 1967 onder zijn zwakke mentale gesteldheid, zijn drugsgebruik en de druk die zijn band en platenlabel op zijn schouders leggen. ‘SMiLE’ verdwijnt onvoltooid in de archieven en een diep gekrenkte, verslagen Wilson wordt langzaam maar zeker een kluizenaar die soms dagenlang zijn slaapkamer niet uitkomt. Vier jaar later zijn The Beach Boys allang niet hip meer. In een poging toch nog wat platen te kunnen verkopen besluit Brian’s jongste broer Carl, die zich inmiddels heeft opgeworpen als nieuwe leider van de band, ‘Surf’s Up’ alsnog te voltooien. In de archieven stuit hij op een solo-uitvoering van Brian met alleen zang en piano, en een uitgebreidere instrumentale versie van de eerste sectie van het nummer. Carl zingt daarop zelf de eerste sectie in, voorziet de tweede en derde sectie van overdubs en plakt ze aan elkaar. Hij doet dit in de in Brian’s woonkamer gevestigde opnamestudio, terwijl Brian zich boven zijn hoofd op heeft gesloten in zijn slaapkamer. Gekweld door zijn traumatische herinneringen aan het ‘SmiLE’ project weigert hij naar beneden te komen om een bijdrage te leveren. In 1971 verschijnt Carl’s voltooide versie op het album dat eveneens ‘Surf’s Up’ heet. In 2004, zes jaar nadat Carl is overleden aan longkanker, weet zijn grote broer Brian alsnog de moed te vinden om met zijn huidige begeleidingsband zijn magnum opus ‘’SmiLE’ te voltooien. Uiteraard is daarop ook ‘Surf’s Up’ te vinden.

 2. Van Dyke Parks – Clang of the Yankee Reaper (1975)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=2VvsWDjZvlc

CD: ‘Clang of the Yankee Reaper’ (Warner Bros.)

Alhoewel Van Dyke Parks bij het grote publiek geen bekende naam is heeft dit multi-talent een bijzonder fascinerende carrère. Parks wordt op 3 januari 1943 geboren in Hattiesburg, Mississippi. Vanaf zijn tiende is hij een heuse kindster. Hij acteert in films met onder meer de legendarische Grace Kelly en heeft in rol in de razend populaire sitcom The Honeymooners. Wat later leert hij klarinet, piano en gitaar spelen en in 1963 verkast hij met zijn broer Carson (de latere componist van onder meer ‘Somethin’ Stupid’, dat een enorme hit zal worden voor Frank & Nancy Sinatra en later ook voor Robbie Williams & Nicole Kidman) naar Los Angeles om daar op te gaan treden als The Steeltown Two. Parks gaat tevens aan de slag als sessiemuzikant, arrangeur en songschrijver. In 1966 wordt hij door Brian Wilson van The Beach Boys ingehuurd om met hem het hiervoor al genoemde album ‘SMiLE’ te schrijven. In 1968 maakt Parks zijn debuut als solo-artiest met het album ‘Song Cycle’, dat hij mag maken met een voor die tijd ongekend hoog opnamebudget. Het album, dat oud-Amerikaanse invloeden voorziet van een psychedelisch tintje, wordt vrijwel unaniem geprezen door de critici maar verkoopt nauwelijks. Op zijn volgende albums legt Parks zich vooral toe op tropische calypso. Zo ook op zijn derde album, ‘Clang of the Yankee Reaper’ uit 1975, al is dat niet te horen aan het niet-representatieve titelnummer. Alhoewel zijn solo-carrière op een vrij laag pitje blijft staan hoeft Parks zich bepaald niet te vervelen. Als producer, arrangeur en/of muzikant werkt hij mee aan albums van uiteenlopende artiesten als Tim Buckley, U2, Randy Newman, Harry Nilsson, The Byrds, Cher, Ringo Starr, Sheryl Crow, The Everly Brothers, The Scissor Sisters en Silverchair. Tevens schrijft hij filmsoundtracks, maakt hij muziek voor de Amerikaanse versie van Sesamstraat en arrangeert hij het beroemde nummer ‘The Bare Necessities’ uit de film ‘Jungle Book’. Ook blijft hij sporadisch acteren, onder meer in ‘Popeye’ en de TV-serie ‘Twin Peaks’.

 3. Lori Balmer – Here Before the Sun (1972)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=KeHXjj2y22Y

CD: V/A – ‘Tea & Symphony: The English Baroque Sound 1967-1974’ (Sanctuary)

Lori Balmer wordt in 1958 geboren in Victoria, Australië. Ze is pas dertien als in 1972 de single ‘Here Before the Sun’ uitkomt, toch kan ze dan al een muziekveteraan genoemd worden. Het is immers al haar zevende single. Balmer is vanaf haar zesde professioneel zangeres, staat vanaf haar zevende onder contract bij RCA Records en is enige tijd een vaste gast bij verschillende radio- en tv-shows van de BBC. Ondanks dat ze al heel jong een krachtige, volwassen stem heeft en ze stevig op sleeptouw genomen wordt door de gebroeders Gibb van The Bee-Gees, die familie van haar zijn, worden geen van haar singles hits. Alhoewel Balmer’s solocarrière nooit echt van de grond komt blijft ze volop actief in de muziek, zei het hoofdzakelijk anoniem. Ze is achtergrondzangeres bij enkele van de grootste namen in de popmuziek, zoals Tina Turner, Cliff Richard, Bryan Ferry, U2, Joe Cocker, George Harrison, Lionel Richie, Van Halen en Johnny Rotten. Ook zingt ze enkele filmsoundtracks in. In 2007 komt haar single ‘Here Before The Sun’ weer onder de aandacht van een select groepje muziekfans als het nummer verschijnt op ‘Tea & Symphony’, een verzamel-cd met obscure muziekschatten uit de late jaren zestig en vroege jaren zeventig.

 4. Cat Stevens – Sad Lisa (1970)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=Vd0zduRDa6w

CD: ‘Tea for the Tillerman’ (Island)

Cat Stevens wordt op 21 juli 1948 in Londen geboren als Steven Demetre Georgiou, zoon van een Grieks-Cypriotische vader en een Zweedse moeder. Als hij muziek begint te maken kiest hij aanvankelijk voor het pseudonym Steve Adams, dat hij al snel vervangt door het opvallendere Cat Stevens. Hij is pas 18 als hij in 1966 doorbreekt en hits scoort met vlotte, rijk georkestreerde liedjes als ‘I Love My Dog’, ‘Matthew and Son’ en ‘I’m Gonna Get Me a Gun’. In 1969 loopt hij tubercolose op, hij balanceert op het randje van de dood en moet maanden in het ziekenhuis doorbrengen. Daar begint zijn spirituele zoektocht. De tienerster laat zijn haar groeien en een baard staan, ruilt de rijkelijk gearrangeerde popliedjes in voor kalere akoestische folk en gaat teksten met wat meer diepgang schrijven. De nieuwe richting slaat aan en met name het album ‘Tea for the Tillerman’ uit 1970 is een groot succes. De plaat levert de hits ‘Father and Son’ en ‘Wild World’ op. Zowel op het album als op de B-kant van ‘Wild World’ is het nummer ‘Sad Lisa’ te vinden. Stevens blijft succesvol totdat hij zich in 1977 bekeert tot de Islam en zijn nieuwe naam Yusuf Islam aanneemt. Twee jaar later stapt hij rigoureus uit de muziekwereld en verkoopt hij al zijn gitaren. Hij sticht verschillende Islamitische scholen en gaat zich volop bezig houden met liefdadigheid. In de late jaren negentig gaat hij weer voorzichtig muziek maken, al is dat aanvankelijk alleen met zang en percussie. Pas in 2003, nadat hij voor het eerst in tientallen jaren weer eens op een gitaar heeft zitten pingelen die zijn zoon in huis heeft laten slingeren, gaat hij weer popmuziek maken. In 2006 verschijnt onder de naam Yusuf ‘An Other Cup’, zijn eerste popalbum in 28 jaar.

 5. Dennis Wilson – River Song (1977)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=r4yFWBbG_ZA

CD: ‘Pacific Ocean Blue’ (Legacy)

Dennis Wilson wordt geboren op 4 december 1944 in Los Angeles. Hij groeit op als een rebelse jongen die zichzelf voortdurend in de nesten werkt en een te korte concentratiespan heeft om iets gedaan te krijgen. Zijn broers Brian en Carl zijn dan ook bepaald niet enthousiast als hun moeder Audree hen in 1961 dwingt om Dennis mee te laten spelen in hun nieuwe bandje dat ze The Pendletones noemen. Alhoewel hij nauwelijks muzikale aanleg lijkt te hebben wordt hij achter het drumstel gezet, het enige nog vacante instrument. Alhoewel Dennis nooit een erg goede drummer zal worden blijkt hij van onschatbare waarde voor de band die al snel wereldberoemd wordt onder de nieuwe naam The Beach Boys. Hij is een belangrijke inspiratiebron voor de songteksten van de band omdat hij het enige lid is dat daadwerkelijk surft, daarna is hij het enige sekssymbool van de groep. Als hij met zijn onvaste stem een nummer mag zingen (Dennis is onder meer leadzanger op de hit ‘Do You Wanna Dance’) ontstaan er niet zelden hysterische toestanden in het publiek. Eind jaren zestig begint Dennis zich tot de niet geringe verrassing van vrijwel iedereen plotseling te ontwikkelen tot een erg verdienstelijke zanger en songschrijver. Hij specialiseert zich in lustvolle rockers en soulvolle ballads, in beiden komt zijn rauwe, karaktervolle stem uitstekend tot zijn recht. Dennis is in 1977 de eerste Beach Boy die een solo-album uitbrengt, ‘Pacific Ocean Blue’ (waarop ‘River Song’ staat). Het album is aanzienlijk beter dan alles wat zijn band in de voorgaande jaren heeft uitgebracht en verkoopt ook een stuk beter. De andere Beach Boys zijn daar bepaald niet blij mee en dwingen Dennis om te kiezen tussen de groep en zijn solocarrière. Dennis kiest voor het eerste, schrapt alle geplande solo-optredens en ‘Pacific Ocean Blue’ verdwijnt al na een paar maanden uit de omloop, om daarna decennia lang out of print te blijven. In de jaren die volgen gaat het snel bergafwaarts met Dennis. Zijn drank- en drugsverslaving loopt ernstig uit de hand, hij wordt dakloos en door een vuistslag op zijn keel wordt zijn stem beschadigd. Op 28 december 1983, hij is dan 39, duikt Dennis in een dronken bui het water in van de plezierjachthaven van Marina del Rey. Hij komt niet meer boven. Vanwege zijn sterke band met de zee krijgt de familie van president Ronald Reagan hoogstpersoonlijk toestemming om Dennis op zee te begraven. In 2008 wordt ‘Pacific Ocean Blue’ eindelijk heruitgebracht, voorzien van een extra CD met Dennis’ nooit onvoltooide en nooit eerder uitgebrachte tweede album ‘Bambu’.

 6. Nick Drake – Hazy Jane II (1970)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=qSZ9oX0rLgg

CD: ‘Bryter Layter’ (Island)

De levensloop van Nick Drake is één van de meeste tragische in de muziekgeschiedenis. Drake wordt op 19 juni 1948 geboren in Burma als zoon van redelijk welgestelde Engelse ouders. Als scholier speelt hij piano en saxofoon in een bandje waar ook Chris de Burgh (later wereldberoemd met de hit ‘Lady in Red’) kort deel van uitmaakt. In 1969 en 1970 maakt hij de solo-albums ‘Five Leaves Left’ en ‘Bryter Layter’ (waarop ‘Hazey Jane II’ te vinden is), waarop hij hulp krijgt van blazers- en strijkersectie en leden van befaamde bands als Fairport Convention, Pentangle, Velvet Underground en de tourband van The Beach Boys. Zijn derde album ‘Pink Moon’ is radicaal anders. Hij neemt het op in twee sessies van twee uur, met alleen zijn eigen stem en een akoestische gitaar (en één piano-overdub). Gedurende zijn leven is Drake zeer onsuccesvol als muzikant. Van zijn drie albums worden slechts een paar duizend exemplaren verkocht en van platenmaatschappij Island krijgt hij een inkomen van twintig pond per week. Na het uitkomen van ‘Pink Moon’ trekt de zeer mensenschuwe Drake zich terug uit de muziek en begint hij steeds meer last van depressies en andere mentale problemen te krijgen. Hij gaat weer bij zijn ouders wonen en verbreekt het contact met veel van zijn vrienden. In de nacht van 24 op 25 november 1974 overlijdt hij aan een overdosis antidepressiva. Pas in de jaren tachtig begint postuum zijn ster te rijzen. Leden van REM en The Cure en mensen als Kate Bush en Paul Weller noemen hem als één van hun voorbeelden. Liedjes van hem zijn te horen in TV-reclames voor onder meer Volkswagen en AT&T. Lijstjes in muziekbladen met beste albums aller tijden waarin niet alle drie zijn albums in genoemd worden zijn vandaag de dag zeldzaam. Door zijn muziek, zijn tragische levensloop, het feit dat hij in zijn hele leven maar één interview en een handjevol optredens gaf en omdat er van hem geen bewegende beelden bestaan is Drake uitgegroeid tot één van de meest mysterieuze figuren in de popgeschiedenis.

 7. Graham Gouldman – Nowhere To Go (1972)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=VdJyE3Tt8FM

CD: V/A – ‘Tea & Symphony: The English Baroque Sound 1967-1974’ (Sanctuary)

De naam Graham Gouldman zal niet direct bij veel mensen een belletje doen rinkelen, toch is hij verantwoordelijk voor een indrukwekkend aantal hits. Gouldman wordt geboren op 10 mei 1946 in het Engelse Broughton. Nog voordat hij twintig is heeft hij tien hitsingles geschreven voor onder meer The Yardbirds (‘For Your Love’), The Hollies (‘Bus Stop’), Herman’s Hermits (‘No Milk Today’), Cher en Jeff Beck. Van 1969 tot 1972 werkt hij als songschrijver, producer en sessiemuzikant en -zanger voor Super K Productions, waar hij geacht wordt minstens een liedje per dag te schrijven. Hij scoort voor Super K hits onder bedachte bandnamen als The Ohio Express en Hotlegs. In 1972 wordt Gouldman lid van de band 10cc, waarvoor hij ook talloze hits schrijft, waaronder ‘The Wall Street Shuffle’, ‘I’m Not in Love’, ‘The Things We Do for Love’ en ‘Dreadlock Holiday’. Ook met de band Wax is hij succesvol, met onder meer ‘Right Between the Eyes’ en ‘Building a Bridge to Your Heart’. Minder lucratief is Gouldman’s solo-carrière onder zijn eigen naam. De acht singles die hij uitbrengt, waaronder ‘Nowhere to Go’ (die enkele maanden voor de doorbraak van 10cc uitkomt), floppen allemaal.

 8. Fresh Maggots – Rosemary Hill (1971)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=MuJSC0o_egI

CD: ‘Fresh Maggots’ (Sunbeam)

Onder de naam Fresh Maggots maakt het duo Mick Burgoyne en Leigh Dolphin uit het Engelse Nuneaton in 1971 één album, dat titelloos blijft. Op dat moment zijn de twee pas negentien jaar oud. Alhoewel het album positieve recensies krijgt verkoopt het nauwelijks. Het duo stopt er direct weer mee duikt de vergetelheid in, tot in 2006 hun enige album heruitgebracht wordt op cd.

 9. Heron – Lord And Master (1970)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=6wJ_FXGwgU8

CD: ‘Heron’ (Si-Wan)

Heron uit het Engelse Maidenhead wordt in 1968 opgericht in een een folkclub. Twee jaar later komt het titelloze debuutalbum uit, dat is opgenomen in een afgelegen veld vlakbij de rivier de Thames. De vogel- en andere natuurgeluiden die je op het album kunt horen zijn dan ook geen geluidseffecten. Na een tweede album in 1972, ook in een veld opgenomen, wordt de band weer opgedoekt en wordt frontman Tony Pook timmerman. In 1997 maakt Heron een doorstart. Het comebackalbum wordt, uiteraard, weer opgenomen in een veld.

10. The Raspberries – I Saw the Light (1972)

YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=ZrAlbLGB0UQ

CD: ‘Greatest’ (Capitol)

Deze groep ontstaat in 1970 als enkele leden van The Choir en Cyrus Erie, twee bands uit Cleveland die enkele regionale hits gescoord hebben, hun krachten besluiten te bundelen. The Raspberries kennen een vliegende start. Op basis van een demotape bieden de grote platenmaatschappijen tegen elkaar op om de groep in te kunnen lijven, uiteindelijk wint Capitol Records. In 1972 wordt met ‘Go All The Way’ een Amerikaanse top tien-hit gescoord, dat evenals het niet als single uitgebrachte ‘I Saw the Light’ komt van het album ‘Raspberries’. De groep valt in 1975 uit elkaar, waarna zanger Eric Carmen als solo-artiest en songschrijver voor anderen nog succesvoller wordt dan zijn band ooit was. Acht keer komt een compositie van hem in de Amerikaanse top tien, drie keer is hij zelf de uitvoerende artiest. ‘All By Myself’ wordt zowel in zijn eigen uitvoering als die van Celine Dion een megahit. Ook ‘Hungry Eyes’ uit de film ‘Dirty Dancing’ is van hem. In 2000 maken The Raspberries een nieuwe start, aanvankelijk met alleen gitarist Wally Bryson en gitarist/bassist Dave Smalley als originele leden. Sinds 2005 is ook Eric Carmen weer van de partij.

Plaats een reactie